voorproevers: La Proba
Welke doorluchtige hoogheid was in de middeleeuwen niet doodsbenauwd voor vergiftigde spijs en drank? Niet geheel onterecht trouwens want ook paus Johannes XXII is nipt aan een vergiftiging ontsnapt. Hij zou niet de eerste geweest zijn. Paus Romanus (897), Theodorus II (een maand later) en Bonifatius VII (985) hebben het niet overleefd. Sommige vermoeden dat ook de Nederlandse paus Adrianus VI vergiftigd zou zijn in 1523. Gelukkig voor Joannes XXII waren de vergiftigde broden onderweg naar zijn residentie onderschept. Hij had drommels veel fuku (geluk) gehad, zoals Japanners zeggen bij het savoureren van hun dodelijke koolvis delicatesse. De voorproevers aan de koninklijke hoven en ook aan het pauselijke hof namen met een ware doodsverachting het risico en deden de proefneming, l' épreuve, la proba. Hoeveel er morsdood neergevallen zijn na een slok of beet is niet geweten. De proevers beschikten ook over bijkomend gereedschap om gif te ontdekken zoals eenvoudige prikkers of fossiele slangen- of haaientanden, die ze bij zich hadden of van een gouden of zilveren boompje haalden. Ging zo'n tand verkleuren bij de aanraking met voedsel of na het dopen in de wijn dan was er vergif in het spel. Men geloofde er heilig in. Ze waren ook in gebruik in de grand tinel van het pausenpaleis. Philips V, koning van Frankrijk, heeft twee zulke boompjes, een zilveren en gouden, belegd met edelstenen, geschonken aan Johannes XXII. Aan fossiele tanden en edelstenen werden in de Middeleeuwen geneeskrachtige eigenschappen toegeschreven. Uiteraard dijde het aantal middeltjes met vermeende goede eigenschappen met de dag uit. Alhoewel Johannes XXII enige interesse had in de alchemie vond hij het toch nodig om een waarschuwing uit te vaardigen tegen toverij en charlatans met toverdrankjes die voor van alles en nog wat hielpen tot zelfs het verwerven van een eeuwige jeugd met de garantie van niet aflatende vleselijke genoegens. Wie kan daar nee op zeggen? Ook niet tegen alchemisten die grote rijkdommen in het vooruitzicht stelden met hun kunst om lood in goud te kunnen veranderen.