Een uitgetreden non

Hoe en waarom Maria, de oudste dochter van Ilda, net 21 jaar, in 1935 ingetreden was in het slotklooster van de Zusters Passionisten in Tienen is een raadsel. Daarover werd met ons niet gesproken. Wel hoorde ik dat mijn grootmoeder soms een lange treinreis had gemaakt naar een klooster in het verre Tienen. Mijn grootvader en mijn vader gingen nooit mee met Ilda om Maria te spreken van achter een traliewerk, en mijn grootmoeder kwam altijd chagrijnig terug van zo'n bezoek aan haar dochter, die ze in zekere zin was kwijtgeraakt. Mijn vader heeft ook nooit wat losgelaten over zijn tienerjaren die hij met zijn zus gedeeld heeft. Ik vermoed dat het geen warme relatie moet geweest zijn.
Haar vertrek naar Tienen kwam slecht uit voor haar ouders. Het was de gewoonte dat meisjes die intraden een grote 'dotatie' (geldelijke gift) meebrachten wat verklaart dat nonnen voornamelijk afkomstig waren uit gegoede families. Mijn grootouders konden maar met moeite die dotatie opbrengen, temeer daar de bouw van hun huis aan de Passionistenlaan net gestart was. Bovendien zat mijn vader toen zij vertrok in zijn laatste jaar van de humaniora en beraadde hij zich op zijn vervolgopleiding.
Wie schetst de verbazing van haar moeder wanneer Maria zich in het begin van de jaren vijftig meldde in de Passionistenlaan bij haar zieke vader en vertelde dat ze bij hem zou blijven en niet meer terugkeren naar Tienen. Ze was uitgetreden en zonder de restitutie van de 'dotatie' thuisgekomen wat niet in dank werd afgenomen.
Voor zichzelf zette ze een naai-atelier op in het ouderlijk huis. Het werd een bron van twist en ruzie, wat voortduurde tot haar vertrek naar het Begijnhof van Kortrijk begin zestiger jaren.