Kerk en Kathedraal
Het miezerde. Volgens de statistieken miezert het hier driehonderd dagen per jaar. Men is het gewoon. Alhoewel, ...., toen ik er vele jaren geleden ook was om jonge wetenschappers in te wijden in ons nog nieuwe vakgebied, vielen de mussen van het dak. Nu stond de kletsnatte kathedraal van Santiago de Compostella er troosteloos en verlaten bij. Net zo verloren als die eenzame vrouw met natte afhangende strengen haar, de armen gekruist over een lange regenjas in een poging om de schaarse warmte in haar lijf vast te houden. In deze tijd van het jaar is het aantal pelgrims op één hand te tellen. En wie er uitziet als een pelgrim kan evengoed een charlatan zijn. Met haar voorportaal en torens begroeid met mossen en varens zou de kerk zo vanuit een regenwoud kunnen komen. De stijl is een samenraapsel van alles en nog wat. Eeuwen is men haar blijven opkalfateren zoals je een kerstboom optuigt met steeds meer tierelantijnen. Het retabel tegen de achterwand van het koor is het hoogste en het grootste van alle retabels die we op onze reis gezien hebben. Je blijft kijken naar de panelen en paneeltjes vol gekleurde houtsneden van Bijbelse figuren, in bewondering voor de middeleeuwse ontwerper en met ontzag voor het vakmanschap van de houtsnijder. Al kijkend herken je steeds nieuwe Bijbelse taferelen of staties van de kruisweg. Aan dit symbool van kerkelijke macht en rijkdom moeten vele handen tientallen jaren gewerkt hebben, waarschijnlijk ook in een drang om het kunstwerk nog mooier, nog imposanter, nog duurder te maken dan de retabels in de nabije en verre omgeving met als uitschieter het volledig uit steen gehouwen retabel van de Sint-Nikolaaskerk van Burgos.
En toch... Hoeveel indruk die retabels ook maakten, ze beroerden mijn ziel niet. Je bent stil uit respect voor het uitgestalde vakmanschap, maar dit is niet de stilte die je overvalt in een zo goed als lege ruimte van een Romaanse kerk. Daar is geen retabel dat de gebrandschilderde ramen aan het oog onttrekt en het koor in het donker dompelt. Hier is alleen een boog van kale stenen waarin kleine ramen het licht toelaten. Een lichtstraal valt vanuit een opening hoog in de koepel op een grote crucifix te midden boven het stenen altaar. De kerk is hier tot haar essentie herleid. Daar werd ik stil van. Een andere stilte dan een retabel oproept. Een stilte die je voor een paar ogenblikken meditatie en reflectie in de bankjes drijft en op de knieën duwt. Hier is geen plaats voor bombastisch spektakel zoals het slingeren van een megalomaan groot rokerig en vurig wierookvat door de kruisbeuken van de kathedraal van Santiago. De minimalistische stilte overviel me eerst in de Notre-Dame van Poitiers en twee weken later nogmaals in de romaanse kerk van Fromista.