Aristocratische oudvader

 

Mijn oudvader, de voerman Louis Albert (1785-1866) uit Brugge, bewoog zich in aristocratische milieus. Nadat hij weduwnaar geworden was na tien jaar huwelijk met de vrij onbekende Bernardine Ursula Allaert uit Roncq (F) deed Louis Albert het de tweede keer beter. Hij hertrouwde op 30 oktober 1816 met Josepha Jacoba Dullaert (1788 – 1866) uit Damme. Haar grootvader Jacobus Dullaerd was in 1754 burgemeester van Damme geweest, terwijl haar overgrootvader Jan Knijf (? – 1750) voogd was van het St.-Janshospitaal van Damme en tevens van 1810 tot 1823 burgemeester. Hij ligt begraven in de O.L.V. kerk van Damme.

Twee dochters volgden het voorbeeld van hun vader:

  • Coleta Francisca Dispersyn (1817-1896) trouwde met de koster van de kathedraal van Brugge, Louis Algoet. Zij baatten tevens een winkel uit in de O.L.Vrouwstraat te Brugge, die chocolade (La Revalenta) verkocht met een gezondheidsclaim.
  • Ludovica Emelia Adelaida Dispersyn (1826-1863) trouwde met de Brugse aannemer van openbare werken Bernardus de Ketelaere. Hun dochter Maria Bernardina de Ketelaere huwde in 1878 met de fabrikant Ernestus de Ruytter, zoon van een rijtuigmaker uit Brugge.

Een zoon, Augustus Fredericus Dispersyn, was bakker in de Beenhouwersstraat 44 te Brugge. Op hetzelfde adres woonden zes dienstbodes (allen ongehuwd), waarschijnlijk personeel van de bakkerij.