Het Lacrimosa van de laatste viool

 

Het Lacrimosa van een treurende laatste viool

Een slanke vrouw in een zwart lang gewaad zit met gebogen hoofd en haar knieën tegen elkaar geduwd, ingetogen te luisteren. Haar frêle handen steunen op de krul van haar opgerichte viool die rust op haar zwarte schoot. Haar grijze haren verbergen een doorleefd gezicht. Ze treurt. Zijn het de klanken van Verdi's Requiem die haar beroeren? Of heeft ze verdriet om een geliefde die ze zojuist heeft verloren, een kind, een echtgenoot, een vader? Zij speelt de laatste viool op de achterste rij van het orkest links naast de dirigent. Als ze haar stoel zou verdraaien valt ze zo van het podium. Niemand die het zal merken als vanuit de donkere achtergrond een noot anders zou klinken dan op het papier. Vanaf het zijbalkon trekt haar ingetogen verschijning mijn aandacht. De felle schijnwerpers staan niet op haar ranke gestalte gericht. Haar halfduistere sereniteit staat in schril contrast met het orkestrale geweld. En dan ineens ... op het teken van de baton van de dirigent komt het stilleven als een organisch standbeeld plotsklaps in beweging en zwaait ze haar viool met een sierlijke boog onder haar kin. Ze is weer één met het orkest. Haar individu is opgegaan in de massa. Haar strijkstok beweegt synchroon met de strijkstokken om haar heen zoals zwemsters synchroon hun benen sierlijk in en uit het water zwaaien. Verdi's Requiem boeit me vanavond niet zo. Mijn trommelvliezen trillen mee met de doffe paukenslagen van het Dies Irae. Daarmee is ook alles gezegd. De eerste viool speelt zelfverzekerd wijdbeens in het volle licht terwijl het Lacrimosa eerder past in een opera dan in een Requiemmis. Na het Libera me - bevrijd me - deelt de laatste viool in het applaus vanaf haar plek in de halfduistere achtergrond. Zij verdient het, al was het maar omdat ze me even gegrepen heeft.