Verdriet druppelt op het toetsenbord zonder sporen op het blad

 

Om me heen liggen foto's - veel foto's -, doodsbrieven – heel veel doodsbrieven - en doodsprentjes, oude brieven, krantenknipsels. Ze liggen uitgewaaierd op het tapijt voor de open haard. Ik grijp van links naar rechts en roer in bijna een eeuw geschiedenis. Velen heb ik gekend, nog velen meer ken ik alleen maar van horen zeggen. Van de meeste wist ik niet eens van hun bestaan af. De ongeordende bende paperassen in de vergetelheid van een grote zwarte doos ligt uitgestald op het tapijt om straks te verdwijnen in twaalf gelijke ordners met prachtige bloedrode ruggen afgebiesd met een zwart rubberen randje. Nieuwjaarswensen van verre nonkels, brieven die de oorlog doen herleven, gelukstelegrammen, condoleances of een gedicht dat herinnert aan een ijskoude schaatsmiddag op een bevroren vijver midden in de oorlog.

Ze hebben wat van zich afgeschreven in die tijd, pagina's vol. Hoe anders vergeleken met die vluchtige e-mails van de dag van vandaag met teksten die binnen de kortste keer verdampen, in het 'niet' verdwijnen, even de aandacht krijgen om daarna voorgoed verloren te gaan voor het nageslacht, niet eens de moeite waard zijn om bewaard te blijven. Niemand die later nog mijn driehonderd tweets zal herlezen. Tenzij ik ze ooit afdruk en een plaatsje geef in een van de twaalf ordners. Iedereen, jong, oud, boos of gelukkig, heeft thans hetzelfde eenvormig elektronisch handschrift: Arial, Times New Roman, 12 pt ..... emotieloos, alles even recht afgebiesd en afgedrukt op vers A4-papier. Het gedrukte woord heeft geen ziel, toont geen emotie. Verdriet druppelt op het toetsenbord en laat geen sporen na op het geschrevene. Geen trillende letters van een verliefde hand. Geen onleesbaar scheef geschrift van een op handen zijnde dementerende. Geen door boosheid steeds dieper in het papier gedrukte woorden. Geen alsmaar kleiner wordende lettertjes bij het naderen van de onderrand van het papier. Geen geschrijf in de kantlijn omdat het papier op is. Geen papier waar de hand van de schrijver regel voor regel, van links naar rechts overheen is gegleden, om aldus een onzichtbaar spoor van zijn lichaam achter te laten. Geen papier dat soms nog midden in de oorlog op de schrijftafel lag van een al lang overleden vader, oom of tante. Papier waar de hand van de lezer jaren later opnieuw overheen zou glijden, als een postume handdruk met de schrijver, vader, oom of tante met tussen hun handen slechts dat ene vol gepende blaadje dat hun bestaan overbrugt.