Ons schisma
Het zijn vage herinneringen alsof het nooit werkelijkheid geweest is, alsof de lange tafel waaraan we met zijn negenen vele jaren zaten er nooit geweest is. Vader aan de kop met het beste zicht op de tv van het merk Sierra, geplaatst op een formica tafeltje met smalle ijzeren pootjes op wieltjes. Hilde aan de overzijde met haar rug gekeerd naar die Sierra. Iedereen had zijn vaste plek, waarvan nimmer afgeweken werd tenzij meme er bij was. Vader liet zich flankeren door zijn twee oudste zonen, Filiep en ik. Filiep met zijn rug gekeerd naar de zwarte feu continu, een Surdiac die de woonkamer verwarmde, ik met mijn rug gekeerd naar de kastenwand, waar elk van ons een onderkast gebruikte. Ik, de meest linkse, daarnaast de altijd slordige kast van Filiep, dan die van Toone en zo verder. Alleen de twee jongste, Vera en Hilde, moesten het zonder kast doen. In vele opzichten was met hun komst geen rekening gehouden. Naast Filiep zaten mijn moeder en Lorrie. Aan mijn kant zaten we met zijn vieren: ik, Lucie, Toone en Vera. Zoals mijn vader droegen we altijd een schort of een kiel over onze kleren. We waren dit zo gewend want op school droegen we ook een grijs-blauwe kiel. De stoelen waren van het stevigste soort dat bestand was tegen het zitten op de twee achterpoten, alhoewel gewiebel op de stoel de goedkeuring van onze ouders niet kon wegdragen. Op maandagmiddag was het biefstuk-friet, op vrijdagmiddag vis en op zaterdagmiddag werd verse bouillon getrokken voor de soep. Altijd soep voor, toetje na en een glas Spa-rood.
Over die eettafel rolden de nieuwtjes, de verhalen, de nieuwste kluchten, onze berispingen. Alles kwam aan bod met twee gouden regels waaraan we ons strikt dienden te houden: 'Spreken is zilver, zwijgen is goud' en 'Horen, zien en zwijgen'. Oh wee, als we die code verbraken, alhoewel ik me nog kan herinneren dat de spreektijd niet altijd even eerlijk verdeeld was. Het had te maken met de onafwendbare rang- en pikorde in het gezin. Die pikorde bepaalde zelfs wie 's avonds wel of niet zijn eigen beleg mocht uitkiezen dat daarna bij slager Laurent rechtover de deur gehaald werd. Soms vraag ik me af waarom we niet in opstand gekomen zijn tegen deze aperte onrechtvaardigheid. Zelfs mijn moeder ging er niet tegenin. Vader was de onbetwiste baas, punt andere regel. Nadat hij de rook van zijn laatste sigaret over ons had uitgeblazen begon hij te eten. Hij was de voorzitter. Hij stuurde het gesprek. Hij verbande de in zijn ogen weerspannigen naar de keukentafel, dit soms voor meerdere dagen. Ik hield me wijselijk gedeisd. Zijn gezag hoe onrechtvaardig ook werd niet betwist. Onderwerpen die als een boemerang op me terug konden komen werden niet aangesneden. Als mijn vader humeurig was kroop ik in mijn schulp. Hoe het aan die tafel ging is verschrompeld tot een vage herinnering. Ons lachen en huilen. Ons verhalen en stil wezen. Maar het schisma dat het in het gezin heeft teweeggebracht zal me altijd bijblijven.