Puzzelmensen

 

Stans heet ze. Eerst ondertekende ze haar e-posts met Constance, maar later werd dat Stans. Ik ken deze Stans noch van haar noch van pluim. Zou ze jong zijn, of juist oud? Mooi of lelijk? Geen idee waar ze woont. Blijken haar grootvader en haar verre voorouders rasechte Arnhemmers te zijn. Niet van dat chique, hetgeen de naam Constance doet vermoeden maar een tabakskerver wiens vader, een tamboer uit Glehn (D) bij Neuss (Dusseldorp), ergens in de tweede helft van de 18e eeuw voor onbekende redenen in Arnhem zijn geluk ging beproeven. Geen figuur die met een kromme rug op een akker aardappelen of uien rooide en zijn pet eerbiedig afdeed bij het angelus, maar een levensgenieter in een frivool pak, een nar of harlekijn, een Arlecchino zeg maar, die met grote gebaren zijn tamboerijn tegen elke denkbare plek van zijn lijf sloeg tot groot jolijt van de toegesnelde jeugd. Al stroomt er Arlecchino-bloed door Stans' aderen, speels kan ze niet meer genoemd worden met een moeder die in 1903 voor het eerst naar lucht hapte in Hoogvliet, toen een dorp van amper 1200 zielen, vooral boerengezinnen. Neen, Stans is eerder een puzzelmens, een duizend stukjes mens, zoals ze zichzelf noemde, een amateur die aan haar stamboom werkt en mij zo uit haar blik van puzzelaars heeft geplukt en een ontdekkingsreiziger vond die blij is om onderweg zijn verhaal met andere ontdekkingsreizigers te delen, een babbel te slaan of een poos samen op te trekken langs onbekende wegen zonder einde, verborgen achter verre horizonten. Want werken aan een stamboom kent een begin maar geen eind. Vier Decabooter's in de haarvaten van mijn boom hadden haar op mijn pad gebracht. Haar moeder was immers een Cabooter, een rasechte Vlaamse naam, met een verre voorouder die vanuit Damme naar Hontenisse was verhuisd, een dorp aan de Schelde in Zeeuws-Vlaanderen. Een echte emigrant was hij niet want in het begin van de 19e eeuw vlagden beide dorpen uitbundig voor koning Willem I, die na de stomme van Portici het veld moest ruimen voor onze Duitse Leopold I uit Coburg, die geen woord Nederlands verstond of sprak, der frankophilste aller Belgier, waarop Willem I meteen de Schelde afsloot. Toch een intrigerende dame die Stans drie hoog ergens in Zuid-Holland. Ze moet ver in de tachtig zijn, geen verdorde weduwe die breit of haakt achter de geraniums, maar in haar eentje een stamboom in elkaar googelt als een puzzel van duizend stukjes en e-posts de wereld instuurt als een jonge hinde.