Bejaarde in zee geblazen
Oostende, 13 september 2011
Je blijft van achter de schuimende vloedlijn maar naar die wilde zee kijken. Hoe ze rolt naar de barrière opgeworpen door een metershoge rij flats die vanuit de verte op een grijs reuzenkoraal lijken. Nergens is het geweld van de natuur tegen de menselijke beïnvloeding zo zichtbaar als hier. Het blijft op het staketsel een fascinerend gezicht. Het gevecht tussen Gods werk en mensenwerk. En als Newton gelijk heeft en de maan niet ineens raar gaat doen, dan trekt de zee zich volgens het spoorboekje weer in haar loopgraaf terug om daarna opnieuw uit te breken. Ik laat mijn hoofd op het terras van Beaufort op de kop van het staketsel nog een tijdje zandstralen en tuur in de verte naar kleine zwarte gestaltes zwevend aan hun nerveuze vliegers. Als een rij lakeien die buigen naar de koning, buigen onder mij een rij hengels naar de zee wachtend op hun prooi. Een overmoedig zeilbootje vaart gevaarlijk scheef hellend uit met lieden die het kennelijk leuk vinden een speelbal van de woeste golven te zijn. Een oudere man met een veel te wijde door de wind opgepompte broek komt ook een kijkje nemen. Ik moet aan het krantenberichtje denken over een 69-jarige man die in de cel belandde omdat hij op de stoep fietste, en deze man het predicaat “bejaarde” kreeg. Als ik nu in het water zou vallen zouden de krantenkoppen in koor zingen bejaarde door de wind van het staketsel in zee geblazen.